A FRACTION TOO MUCH FRICTION
03.05.2015 - 07.06.2015
d'Apostrof, Deinze
Artists are sensitive observers who plunge deep in the darkness and realms of reality where they pick up vibes. Those wordless sensations, they try to bring to the surface of our material world. This process is like pulling something through a twister, an inner-dialogue that takes place and is processed into matter. What we get to see is the results of these turmoil’s that bubble under the surface of what we perceive as reality. The exhibition - A fraction too much friction – after a song of Tim Finn shows us, from 3 different perspectives, the ongoing tensions that are occurring within the individual and the collective. Virginie Bailly, Sofie Haesaerts and Ermias Kifleyesus each have their unique way to translate their experiences into drawings, paintings and sculptural objects that aim visualise the unspoken.
Kunstenaars zijn sensitieve waarnemers die diep duiken in de duistere domeinen van de werkelijkheid waar ze vibraties oppikken. Deze woordeloze sensaties proberen ze naar de oppervlakte van onze materiële wereld te brengen. Dit proces is vergelijkbaar met “twister”, een evenwichtsoefening of innerlijke dialoog die plaatsvindt en wordt verwerkt tot materie . Wat we te zien krijgen zijn de resultaten van de onrust die we waarnemen onder de oppervlakte van de werkelijkheid.
De tentoonstelling - A fraction too much friction - naar een popsong van Tim Finn toont ons, vanuit 3 verschillende perspectieven, de voortdurende spanningen die zich voordoen binnen het individu en het collectief . Virginie Bailly , Sofie Haesaerts en Ermias Kifleyesus hebben elk hun unieke manier om hun ervaringen te vertalen naar tekeningen, schilderijen en sculpturale objecten met als doel het onuitgesproken te visualiseren.
Sofie Haesaerts, Brussels, April 2015
On the notion of tension in the work of Sofie Haesaerts, Virginie Bailly & Ermias Kifleyesus
'Gedreven door nieuwsgierigheid en sterk beïnvloed door haar ervaringen met andere culturen, analyseert Sofie Haesaerts (°1972, Leuven) haar belevingswereld en poogt ze deze weer te geven via een eigen, vaak symbolische beeldtaal. Hoewel haar werk op het eerste zicht een soort ordeloosheid lijkt uit te stralen, sluimert hier en daar tevens een verlangen naar een gebalanceerde eenheid door. Zoals onder meer in Point of no return (2012), waarbij Haesaerts het vermoeden laat rijzen dat de schijnbare volmaaktheid van de geometrische, houten sculptuur op een bepaald moment en plaats werd aangetast. Na diepere lezing van het werk, valt evenwel het verschil in materiaalgebruik te onderscheiden, waardoor de natuurlijkheid van de sculptuur in schril contrast komt te staan met het industriële karakter van de gebroken keramische tegels op de vloer. Ook in de installatie Hugo & Harch (2008), bestaande uit twee identiek voorkomende stokken, tast de interactie van het gelakte metaal met het hout de grenzen tussen ambacht en hedendaagse kunst af. Dialogerend met de ruimte waarin het werk opgesteld staat, wordt naast een zekere stabiliteit eveneens een soort gespannenheid tastbaar, alsof iets op til is. Het is net die dreiging, ontstaan door wrijvingen en fricties, die Haesaerts tracht bloot te leggen om zo de toeschouwer aan te zetten tot reflectie. Eenzelfde gespannen evenwicht zit vervat in de metalen compositie Ararita rising in the dragonfly’s dream (2015) (work in progress), waarop een symmetrisch kleurenpalet van met de hand genaaide kralen werd aangebracht. Verwijzend naar de dualistische, Chinese begrippen yin en yang, wordt deze balans bereikt door het verstillen van beweging. Op deze manier wordt ook tijd tijdloos, wat de toeschouwer kan aanmoedigen tot introspectie.
...
Het mag duidelijk worden dat A fraction too much friction (naar een popsong van Tim Finn) in essentie draait om een zoektocht naar waarneming, waarbij de drie kunstenaars, Sofie Haesaerts, Virginie Bailly en Ermias Kifleyesus, hun belevingswereld representeren via een eigen karakteristieke beeldtaal. Zoals de titel reeds aangeeft, vormt de wringende wrijving tussen een veelheid aan fragmenten de essentie die deze kunstenaars samenbrengt. Doordat de spanning zich zowel op een visuele als verborgen wijze manifesteert, wordt de toeschouwer als het ware ertoe aangezet doorheen de verschillende verbeeldingslagen te kijken om zo een waaier aan interpretaties te vormen. Het is slechts via dit waarnemen dat men de schijnbaar harmonieuze eenheid kan ontrafelen, opdat de onderhuids wringende structuren ontsloten kunnen worden.'
Wouter De Vleeschouwer Gent, mei 2015
‘Two in One & the Third Hand’
27.10.2011 – 26.11.2011
‘Two in One & the Third Hand’ vormt het voorlopige orgelpunt van het verkenningstraject dat Sofie Haesaerts en Colombe Marcasiano gedurende ruim een lustrum doorliepen, een traject dat een aanvang nam in Parijs (Studio 8312, La Cité des Arts, Parijs, maart 2006).
De titel van de tentoonstelling is afgeleid van Charles Greens The Third Hand: Collaboration in Art from Conceptualism to Postmodernism, een referentiestudie die peilt naar het surplus van samenwerkingen. Hier verwijst die derde hand echter ook naar een onmisbare uitvoerende partij; in dit geval de ambachtsman. De tentoonstelling maakt dan ook een etappe uit in het lopende onderzoek van beide kunstenaars naar het traditionele gebruik van materialen, de flexibiliteit van hun inzetbaarheid voor alternatieve aanwendingen en – het daarmee verbonden – hedendaagse belang of statuut van handwerk en de ambachtskunsten.
Op verschillende plekken in België, Frankrijk en India (New Delhi, Jaipur, Bangelore) experimenteerden beide kunstenaars de afgelopen jaren zowel samen als apart vrijelijk met sterk uiteenlopende materialen hetgeen bij Komplot resulteert in een cluster van werken dat de ruimte definieert en (her)interpreteert. Eerder dan afzonderlijke objecten, moedigen de kunstenaars de bezoeker aan om ‘Two in One & the Third Hand’ te lezen als een totaalinstallatie, een werk als een abstract doch organisch uitdeinend koraalrif. Dit geheel van werken hecht zich wisselend aan de grond vast, lijkt er net iets boven te zweven, zuigt zich vast aan de muren of grijpt omhoog, richting plafond. Aparte, modulair inzetbare onderdelen vormen hier de noten van een sterk ritmisch geprononceerde partituur. Centraal daarin staat het gegeven van de uitsparing – het spanningselement tussen zijn en niet zijn; tussen bedekken en blootstellen. Voorbij de notie van het kader, bestaan deze sculpturen naast het materiaal dus ook uit dat ‘wat niet is’: weggelaten vormen maken evenzeer deel uit van de werken. Dit typeert ten dele de dialoog tussen de kunstenaars. Zo toonde Haesaerts eerder in Netwerk (de groepstentoonstelling Rafa the Magician, Aalst, november 2010) de sculptuur The bodhisattva levitated from cloud nine and crashed on Mykonos.
It was like so hush hush. They were so... quiet about it. And then the next thing you know....
Voor deze tentoonstelling haalt Haesaerts de geo-koepel-constructie uit elkaar, zodat er een open structuur ontstaat. Toch is dit helemaal geen geraamte van wat ooit een beeld was.
Het gebruiksvoorwerp, een duidelijke referentie, wordt hier volledig van zijn functie ontdaan. Hoewel het utilitaire aspect ontnomen is, kan ‘Two in One & the Third Hand’ niet louter als decoratief gelezen worden. Daarvoor knipoogt de opstelling te gretig naar de recente naoorlogse kunstgeschiedenis door vormelijk onder meer te verwijzen naar het minimalisme (met LeWitt, Buren, Robert Morris of Frank Stella als duidelijke referenties), in mindere mate naar de Pop-art (het materialenonderzoek van Oldenburg) en – eveneens overduidelijk – naar de anti-vorm-stroming met in het bijzonder het postminimalisme van de idiosyncratische figuur Eva Hesse.
In eerdere werken speelde Haesaerts met de spanning tussen ambachtelijk en – uiterst herkenbaar – industrieel design terwijl Marcasiano onder meer naar de absorptie van haar installaties in de aangewende ruimte zocht. In deze opstelling komen die twee betrachtingen samen hetgeen zich – in combinatie met de notie van het hier nutteloos gemaakte gebruiksvoorwerp – vertaalt in een listige vorm van kurkdroge doch snedige humor. Kleurrijk, psychedelisch, vrolijk of exotisch: de werken ventileren het zonnige parfum van verre landen en Haesaerts en Marcasiano deinzen niet terug voor een flirt met de kitsch.
Het bevragen van de esthetische codes plus het minutieus (be)werken van/ met materiaalsoorten in ongebruikelijke combinaties – rosewood met koper, rocaille met garen of plaatstaal met parels als voorbeelden– zetten de kijker bewust op het verkeerde been. Zo hebben de ringen met de kleurendegradés uit garen – een verwijzing naar Indische armbanden – iets ontzettend licht. Ze lijken zich te willen ontdoen van de zwaartekracht. Dit bedriegt. De met engelengeduld omwikkelde sculpturen herbergen een loodzwaar karkas van – uit Indië overgevlogen – vol gegoten metaal.
De derde hand in de tentoonstelling – Haesaerts werkte in tal van workshops en sessies nauw samen met lokale Indische ambachtslieden die onstonden uit de samenwerking met Marcasiano en hierdoor niet weg te denken zijn in dit project. ‘Two in One & the Third Hand’ omsluit dan ook een politieke dimensie. Bij wijlen letterlijk: de structuur van Birds fly and Tigers die, de grille achteraan in de ruimte is bijvoorbeeld geïnspireerd op de poorten van gated communities in sjieke buitenwijken van Indische grootsteden. Maar voornamelijk figuurlijk, onderhuids: voorbij het DIY-gebaar als antikapitalistisch statement, mijmert ‘Two in One & the Third Hand’ over het verdwijnende statuut van de ambachten, al lang niet meer die kunde die ooit van generatie op generatie werd doorgegeven.
Ive Stevenheydens
Grace Has One Leg to Stand Upon- Eka Pada Pranamasana
24 maart 2009 - 31 mei 2009
L’Observatoire - Maison Grégoire
L’ Observatoire - Maison Grégoire en Bn PROJECTS presenteren u met veel genoegen het project Grace has one Leg to stand upon - Eka Pada Pranamasana van Sofie Haesaerts. Dit project werd specifiek ontworpen voor Maison Grégoire en is een vervolg op haar project Infinite vertical thoughts, dat ze in de herfst van 2008 ontwikkelde en uitvoerde in India.
De yogabeoefenaar herkent in de titel van Haesaerts’ project meteen de naam van een welbepaalde yogahouding. De Engelse vertaling van de titel roept een beeld op van verticaliteit, van sierlijkheid, van een fragiel evenwicht. Het breekbare en het gracieuze van dit kwetsbare evenwicht kan men inderdaad enkel grijpen in een moment van spanning, in de kortstondigheid van een inspanning.
Sofie Haesaerts speelt met het effect van de verticaliteit. Ze houdt van het verticale – niet alleen beeldend, als onderdeel van een bepaalde vormentaal, maar ook omdat die verticaliteit ons voortdurend uitdaagt om de horizontaliteit van het dagdagelijkse handelen en denken te doorbreken.
Haar ruimtelijke composities, die achteraf de afgeleide vorm kunnen aannemen van foto’s of diaprojecties, structureert Sofie Haesaerts vaak volgens een optelling van ogenblikken – momenten van gratie. Deze techniek manifesteert het ritme dat de sculptuur ondergaat in het moment. Het ritme is essentieel en staat centraal in Haesaerts’ œuvre, dat op die manier zowel een ruimtelijke als een tijdelijke dimensie krijgt.
Het basismateriaal van deze sculpturen bestaat meestal uit gevonden voorwerpen, bijvoorbeeld van de rommelmarkt; banale objecten uit onze dagelijkse omgeving die de kunstenares in een nieuwe configuratie en een nieuwe context plaatst volgens een combinatieprincipe van efemere associaties, in een delicaat maar virtuoos evenwicht.
In dit nieuwe artefact worden de grenzen van het object op velerlei manieren verlegd: om te beginnen wordt het ontvreemd van zijn gebruikelijke context en bestemming; in de fragiele verbindingen met andere elementen verlegt het zijn fysieke limieten en tart het de zwaartekracht; en tenslotte overstijgt het zichzelf door de oneindigheid van mogelijke combinaties en reconfiguraties.
Men zou hier gemakkelijk een decoratieve versie in kunnen zien van de ready-made à la Duchamp of van het werk van de appropriationisten. Maar dat zou voorbijgaan aan een fundamentelere dimensie in Haesaerts’ sculpturale werk, die ons uitnodigt tot bevraging en reflectie. Dat wordt op een subtiele manier duidelijk in het artistieke onderzoek dat Sofie Haesaerts voerde tijdens haar verblijf in India en dat ze hier, in Maison Grégoire, voor de eerste keer voorstelt.
Zo is Grace has one leg to stand upon is ook de titel van een welbepaald sculpturaal project dat Haesarts realiseerde in India. Voor deze serie liet Haesaerts assemblages die ze in Europa had gemaakt uit industrieel vervaardigde materialen re-produceren door lokale Indiase ambachtslieden. Het westerse artefact wordt aldus geconfronteerd met zijn ambachtelijke en arbeidsintensieve reproductie in India.
Hier komt het concept van de unready-made in het spel, of nog: Het kunstwerk in het tijdperk van zijn manuele reproduceerbaarheid… Het is hier dat we voelen dat de inzet van Haesaerts’ sculpturen niet enkel decoratief of mimetisch is, maar dat er subtielere implicaties liggen vervat in het (re)productieproces van haar werk. Het industriële artefact dat op ambachtelijke wijze wordt gereproduceerd krijgt hierdoor een nieuwe en verschillende betekenis. Het bevraagt de esthetische ervaring, maar introduceert ook de idee van een omkering van de globalisatie- en moderniseringsprocessen.
De spanning tussen het industrieel vervaardigde artefact en het handwerk, een spanning die tegelijkertijd opgedreven wordt en tot verzoening gebracht, is een zoveelste uiting van het dialectisch denken dat de onderstroom vormt van Sofie Haesaerts’ werk. Want in het spanningsveld tussen schijnbaar geïmproviseerde, toevallige samenvoegsels en nauwkeurig gecontroleerde, fragiele verbindingen, tussen de singulariteit van een ruimtelijke opstelling en de regelmaat van het seriële, tussen de dynamiek van de steeds evoluerende composities en de statische uniciteit van het sculpturale moment, creëert Haesaerts door de transformatie en refabricatie van triviale objecten krachtige metaforen die tal van formele en conceptuele onderzoekspistes openen.
Emmanuel Lambion